Column: Vakmanschap als gezamenlijke opdracht
Er is iets bijzonders aan de hand. De afgelopen maanden hebben we in veel kranten, blogs en nieuwsbrieven mogen lezen over het rumoer over de besturing van het stelsel van onderwijs met allemaal moeilijke brieven over sturing, bekostigingssystematiek en extern toezicht. De directe aanleiding hiervan was een brief van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in april over de toekomst van de sturing van het onderwijs. Deze brief roept allemaal vragen op waarover de komende maanden en misschien wel jaren verder over zal worden gesproken.
Meer inhoudelijk roept de brief ook vragen op, omdat we in de wetenschap prachtige publicaties zien verschijnen over het vakmanschap van leraren (Jacqueline Bulterman 2023 en Merel van Vroonhoven 2024), over de waarde van professionele autonomie van die leraar (Job Buiting 2024), over het belang van goede schoolleiders en lerende organisaties (onze collega Annemarie Neeleman) en over het ambacht van bestuurders (Den Bakker 2024). Al deze publicaties roepen eigenlijk op om zelf het heft in handen te nemen.
Hoe mooi is het dan om te zien dat de beroepsgroepen bestuurders, schoolleiders en leraren in 2023 en 2024 zelf hun eigen accreditatiekader, beroepsprofiel respectievelijk beroepsbeeld hebben beschreven. En dat dat geen sinecure is mag bekend zijn. Al in 1889 riep toenmalig minister Mackay schoolhoofden en leraren op om zelf het eigen vakmanschap te beschrijven en die beelden onder te brengen in wat toen nog de kweekscholen heette. In 2014 riep de Eerste Kamer bestuurders op om zelf ook meer aandacht te hebben voor professionalisering. En in de Wet beroepen in het onderwijs (2004) en de latere Wet beroep leraar en lerarenregister (2017) werden het onderwijs en de lerarenorganisaties ook al uitgedaagd om zelf een eigen beroepsstandaard op te stellen. Net als andere trotse beroepen: artsen, advocaten, notarissen. Dat het de lerarenorganisaties in navolging van bestuurders en schoolleiders dit jaar zelf is gelukt om tot een gedragen en kwalitatief hoogwaardig beroepsbeeld te komen, is dan ook iets om te vieren en ook hier nog eens goed voor het voetlicht te brengen. Het interessante is bovendien dat in alle drie de beelden de aandacht voor het werken in teamverband en interne verbinding aandacht krijgt.
Het is een resultaat dat ook ons, als vereniging, kansen biedt. In het CVO Koersplan 2024-2028 hebben we opgeschreven dat we samen het vakmanschap van docenten en alle andere onderwijsprofessionals willen versterken. De CVO Academie zet daar de komende jaren met alle betrokken collega’s van de scholen stevig op in. Op de schouders van onder meer het beroepsbeeld leraar kunnen we zo bouwen aan een volgende stap. We willen dat graag faciliteren en toewerken naar het formuleren van een gezamenlijk agenda hoe verder te bouwen aan vakmanschap. Hoe zo’n agenda eruit moet komen te zien, daarvoor hebben we inbreng en betrokkenheid nodig van elkaar en van al onze collega’s die hierover ideeën hebben. Aarzel dan ook niet met elkaar, op school en met je collega’s van CVO hierover samen het gesprek aan te gaan. En mocht je betrokken willen zijn of iets mee willen geven, dan mag je ook met mij contact opnemen. Vakmanschap is onze gezamenlijke opdracht.
Heb je vragen of suggesties over hoe het vakmanschap binnen CVO te versterken? Stuur dan een e-mail naar m.nolen@cvo.nl.