Column: Hoe bekend is het praktijkonderwijs eigenlijk?
Hoe bekend is het praktijkonderwijs onder het publiek? Weten ouders, leerlingen en (reguliere) basisscholen ons te vinden? Sterker nog weten onze CVO-collega's wie we zijn en wat we doen?
Het praktijkonderwijs, ook wel Pro genoemd, is een reguliere onderwijsvorm binnen het voortgezet onderwijs, dat academisch net onder het vmbo-basis kan worden geplaatst. CVO-Accent heeft vier praktijkscholen en twee VSO-scholen. De leerlingen op Accent Hoogvliet, een praktijkschool, hebben vaak net iets meer ondersteuning en begeleiding nodig en hun cognitieve vaardigheden zijn doorgaans rond de 65-75 IQ. Ons onderwijs richt zich vooral op het ontwikkelen van praktische vaardigheden en kennis, zodat de leerlingen een plek op de arbeidsmarkt kunnen veroveren (we leiden primair op tot werk). Een deel van de leerlingen heeft op sommige scholen, waaronder de onze, de mogelijkheid om een mbo-1 opleiding te behalen en door te stromen naar een mbo-2 opleiding; dit is een zogezegde Entree Opleiding en dit doen we samen met het Albeda. Een belangrijk voordeel van deze structuur is dat leerlingen hun mbo-1 kunnen behalen in een vertrouwde en veilige leeromgeving.
Omdat de leerlingen in het praktijkonderwijs meer baat hebben bij een curriculum dat praktisch is ingericht in plaats van (al) te theoretisch, richten wij onze pijlen op hands-on leren, leren vanuit de vakgroepen (praktijkvakken) en arbeidstoeleiding. Daarnaast besteden we, naast de reguliere AVO-lessen (Nederlands, rekenen, Engels en burgerschap) ook tijd aan sociale vaardigheden, digitale geletterdheid en LOB via aparte lessen. Een van onze doelstellingen is om leerlingen voor te bereiden op hun rol in de samenleving, waarbij we hen via praktische tools zowel motivatie als discipline mee willen geven.
Ik vind het mooi dat wij gezamenlijk bijdragen aan het opbouwen van het zelfvertrouwen en de (levens)capaciteiten van onze leerlingen.
Toch zijn er ook uitdagingen.
Ten eerste, het praktijkonderwijs heeft niet altijd een positief imago en kampt vaak met een lage status (bij ouders, familie en vrienden - wat heel pijnlijk kan zijn voor de, toch al kwetsbare, kinderen). Daarbij, door de gekozen toetsingsvormen op basisscholen, worden leerlingen soms geadviseerd op een manier die niet bevorderlijk is voor zowel de scholen als de pro-leerlingen. Is het advies daadwerkelijk kansrijk als leerlingen niet goed op hun plek zitten op het vmbo, vaak te hoog gegrepen, en na een faalmoment geplaatst worden in het praktijkonderwijs? Is het opleiden tot falen iets wat we na willen jagen?
Daarnaast hebben pro-scholen te maken met een toenemend aantal cluster 4-leerlingen.
Cluster 4-leerlingen hebben vaak (additionele) gedragsproblemen en hebben extra ondersteuning nodig in en rond de lessen. Ik ben een voorstander van het opnemen van deze kwetsbare leerlingen in ons reguliere pro-curriculum, maar dit moet wel gefaseerd gebeuren. Als schoolleiders moeten we letten op ons absorptievermogen en er moet ruimte worden gemaakt voor geschikte middelen, zoals professionalisering, het aantrekken van expertise en het toepassen van relevante concepten en ondersteuning in de klas.
Het praktijkonderwijs is een klein maar essentieel onderdeel van het reguliere voortgezet onderwijs, met volop kansen, maar ook voldoende aandachtspunten. Ik gun onze leerlingen een mooie toekomst, zodat zij op een tastbare en positieve manier als waardevolle Return on Investment voor de samenleving kunnen bijdragen.
Dus, ouders, leerlingen en collega's van zowel het PO als het (C)VO, weet ons te vinden! Alle leerlingen verdienen onze aandacht en liefde.
Ik heet jullie allemaal van harte welkom op onze school, Accent Hoogvliet; de koffie staat klaar!
Paul Chung,
directeur Accent Hoogvliet