Wat maakt dat jullie het 125-jarig bestaan van CVO graag willen vieren?
Bestuursvoorzitter Marc Mittelmeijer: âWe willen feest vieren om te herdenken en elkaar te ontmoeten rond de betekenis die we voor kinderen hebben. Terugkijkend kunnen we trots zijn op wat we bereikt hebben. En vooruitkijkend zien we een mooie toekomst waarin goede dingen gebeuren voor de leerlingen en voor de stad en regio.â
Meer dan honderdduizend mensen in de regio behaalden hun diploma op een CVO-school
Wat zien jullie als toegevoegde waarde van CVO door de tijd heen?
Marc: âCVO heeft altijd de focus op de leerlingen gehad, vanaf het eerste moment dat de verenigingsleden een school stichtten. De eerste christelijke hbs van Nederland werd in 1901 geopend. Twaalf jongens van twaalf jaar, allemaal keurig in het pak, kwamen vol verwachting naar die school om te leren hun leven vorm te geven en een rol te pakken in de samenleving. Hoe mooi kun je starten! Snel daarna werden er ook meisjes tot de school toegelaten. Intussen hebben heel veel mensen, wel meer dan honderdduizend, die in deze regio wonen en werken hun diploma gehaald op een CVO-school. Daarmee betekent ons onderwijs heel veel voor de vorming van onze regio.â Ton Bestebreur, lid raad van bestuur: âWe hebben natuurlijk gezien dat onze samenleving in 125 jaar veranderde, door demografie, secularisatie en nieuwkomers, maar ook dat ouders, leerlingen en medewerkers blijven kiezen voor onze scholen. Blijkbaar hebben we een DNA dat aantrekkelijk is en verbindend werkt voor mensen. Bij een bijeenkomst over identiteit gebruikten collegaâs onlangs mooie woorden: dat we als CVO-scholen veel gemeenschapszin hebben, geloven in ontwikkeling van leerlingen, hoop houden als het tegenzit en kinderen vertrouwen geven. Het zijn niet meer dezelfde bijbelse woorden, maar hierin hoor ik wel de echo van de identiteit uit 1898. Die zit diep in de organisatie en de mensen.â Marc: âOok al is de samenleving veranderd, Ă©Ă©n ding veranderde niet: elk kind heeft er behoefte aan om gezien te worden. Dat is volgens mij wat onze scholen bieden. De relatie staat voorop.â Ton: âWe beseffen goed dat we nog steeds een emancipatiemotor zijn. Als je wiegje op een bescheiden plekje heeft gestaan, het gezin niet meer zo stevig is en het zit even niet mee in de wereld, dan is er de pedagogiek van de hoop â en dat zijn grote woorden: wij zien jou wĂ©l als individu, wij zien wĂ©l je kansen. In de genen van deze organisatie zit iets van ambitie en vooruitgangsgeloof.
Wat maakt dat jullie het 125-jarig bestaan van CVO graag willen vieren?
Bestuursvoorzitter Marc Mittelmeijer: âWe willen feest vieren om te herdenken en elkaar te ontmoeten rond de betekenis die we voor kinderen hebben. Terugkijkend kunnen we trots zijn op wat we bereikt hebben. En vooruitkijkend zien we een mooie toekomst waarin goede dingen gebeuren voor de leerlingen en voor de stad en regio.â
De relatie staat bij ons voorop
Wat zien jullie als toegevoegde waarde van CVO door de tijd heen?
Marc: âCVO heeft altijd de focus op de leerlingen gehad, vanaf het eerste moment dat de verenigingsleden een school stichtten. De eerste christelijke hbs van Nederland werd in 1901 geopend. Twaalf jongens van twaalf jaar, allemaal keurig in het pak, kwamen vol verwachting naar die school om te leren hun leven vorm te geven en een rol te pakken in de samenleving. Hoe mooi kun je starten! Snel daarna werden er ook meisjes tot de school toegelaten. Intussen hebben heel veel mensen, wel meer dan honderdduizend, die in deze regio wonen en werken hun diploma gehaald op een CVO-school. Daarmee betekent ons onderwijs heel veel voor de vorming van onze regio.â Ton Bestebreur, lid raad van bestuur: âWe hebben natuurlijk gezien dat onze samenleving in 125 jaar veranderde, door demografie, secularisatie en nieuwkomers, maar ook dat ouders, leerlingen en medewerkers blijven kiezen voor onze scholen. Blijkbaar hebben we een DNA dat aantrekkelijk is en verbindend werkt voor mensen. Bij een bijeenkomst over identiteit gebruikten collegaâs onlangs mooie woorden: dat we als CVO-scholen veel gemeenschapszin hebben, geloven in ontwikkeling van leerlingen, hoop houden als het tegenzit en kinderen vertrouwen geven. Het zijn niet meer dezelfde bijbelse woorden, maar hierin hoor ik wel de echo van de identiteit uit 1898. Die zit diep in de organisatie en de mensen.â Marc: âOok al is de samenleving veranderd, Ă©Ă©n ding veranderde niet: elk kind heeft er behoefte aan om gezien te worden. Dat is volgens mij wat onze scholen bieden. De relatie staat voorop.â Ton: âWe beseffen goed dat we nog steeds een emancipatiemotor zijn. Als je wiegje op een bescheiden plekje heeft gestaan, het gezin niet meer zo stevig is en het zit even niet mee in de wereld, dan is er de pedagogiek van de hoop â en dat zijn grote woorden: wij zien jou wĂ©l als individu, wij zien wĂ©l je kansen. In de genen van deze organisatie zit iets van ambitie en vooruitgangsgeloof.
We willen de wereld een beetje beter maken, en de kinderen soms wat verder brengen dan wat hun ouders konden bereiken.â
Hoe staat het met de onderwijskwaliteit op de CVO-scholen?
Ton: âOp dit moment zijn er acht scholen met het oordeel âgoedâ en het predicaat âexcellentâ van de Onderwijsinspectie. Dit is des te kostbaarder omdat de scholen deze beoordeling verdienen in een weerbarstige, complexe omgeving. Verder zijn er tal van scholen op weg naar het oordeel âgoedâ.â Marc: âHet is een erkenning dat de teams echt gefocust zijn op goed onderwijs en dat ze het voor de kinderen goed willen doen. De excellentieprofielen van de excellente scholen hebben vaak met de pedagogiek te maken, met het feit dat scholen bieden wat kinderen nodig hebben. Dat vind ik mooi. Minister Wiersma heeft gezegd dat het predicaat âgoedâ niet meer door Onderwijsinspectie verleend moet worden. Maar wij vinden zoân kwalificatiesysteem wel nodig in Nederland, omdat het zo stimulerend is voor de medewerkers en de scholen. Daarom hebben we een brief gestuurd aan de VO-raad dat we dit zelf willen regelen, in het verband van de VO-raad of als grote school[1]besturen. Zoân initiatief sluit aan bij de roots van onze organisatie: we willen het echt goed doen en we zijn niet tevreden met een zesje.â
Wat zijn de grote vraagstukken voor jullie als bestuurders?
Marc: âDe enorme werkdruk en het lerarentekort. We zien dat de aandacht voor collegaâs achterblijft bij de aandacht voor het kind, want dĂĄt gaat â terecht â altijd voor. Onze puzzel is: hoe houden we voortdurend die balans? Verder hebben we een aantal grote maatschappelijke vraagstukken in deze regio: segregatie, integratie, polarisatie, armoede, groei van de stad en omgeving, klimaat, duurzaamheid, van alles.â
Hoe werken jullie aan de oplossing van die vraagstukken?
Marc: âDe scholen pakken ze op en daarbij hebben ze elkaar nodig, merken we. Neem het hoogbegaafdenvraagstuk dat actueel is. We hebben vijf van onze scholen die bewust met aspecten hiervan bezig zijn, bij elkaar gebracht en laten vertellen wat ze doen. De inspiratie spatte ervan af. Ook de drie scholen met tweetalig onderwijs gaan elkaar opzoeken. Die kracht van de vereniging zullen we de komende jaren verder uitnutten.â Ton: âVijf jaar geleden was onze metafoor âsterke vestigingenâ. âZelfbewuste scholen binnen een sterke verenigingâ wordt misschien wel het adagium voor de komende jaren.â
Welke ontwikkeling voorzien jullie voor CVO als organisatie?
Marc: âWij streven naar goede doorlopende leerlijnen, zonder dat dit leidt tot een bestuurlijke fusie met bijvoorbeeld een basisschoolbestuur. We bekijken met het primair onderwijs hoe we de overstap beter kunnen maken. We spreken intensief met het mbo in de stad over doorlopende leerlijnen vmbo-mbo, en we zijn in het VOHO-overleg bezig om te kijken hoe we de aansluiting op het hoger onderwijs verbeteren. Waar we daar mensen in de scholen bij betrekken, ontstaat enthousiasme, bijvoorbeeld bij overstap[1]coaches. Dat âmensen erbij betrekkenâ zou overigens nog intensiever kunnen.â Ton: âWe ondersteunen de werving van voldoende goede collegaâs en het inspireren en verder bekwamen van huidige vakdocenten via de CVO Academie.â
We zullen de kracht van de vereniging verder uitnutten
Marc: âEen andere belangrijke opgave is om onze Shared Service Organisatie verder te brengen. Er zijn nogal wat uitdagingen op het gebied van huisvesting, ICT en personeel. Financieel kunnen we als vereniging wel tegen een stootje, we zijn gezond maar niet te rijk.â
Hoe leeft âinnovatieâ binnen CVO?
Marc: âWe proberen elke dag het onderwijs te verbeteren. Dat kun je een innovatieambitie noemen. We brengen mensen samen en ze inspireren elkaar om effectief te innoveren en verbeteren. Soms gaat het erom nĂ©t een beetje beter te zijn voor de leerlingen, soms is er sprake van een grote verandering, zoals Agora-onderwijs invoeren op PentAgora.â Ton: âWe hebben dit schooljaar ook een Daltonschool en we bereiden ons voor op Montessori-onderwijs in Rotterdam-Zuid. Ook werkt een aantal CVO-scholen met elementen van Kunskapsskolan. Mooi dat we zowel ruimte kunnen geven aan âvernieuwersâ als aan scholen met ouderwets, degelijk klassikaal onderwijs.â
De huidige CVO-visie loopt in 2024 af; hoe wordt de nieuwe visie voorbereid?
Marc: âIn de CVO-visie uit 2019 zijn de speerpunten goed uit[1]gewerkt. De vraag is hoe we als vereniging verdergaan met de maatschappelijke opgave, onze meerwaarde voor de samenleving. We hopen eind dit jaar met een koersdocument te komen.â Ton: âWe willen de essentie vasthouden van de titel âOnderwijs voor het levenâ. Dat betekent meer dan het diploma alleen. Leven met een hoofdletter blijft onvervreemdbaar de ambitie van de vereniging. We proberen mensen zich te laten ontplooien tot wie ze zijn en willen zijn, of hoe ze bedoeld zijn.